“Onze droom?” zei hij vragend “jouw droom zul je bedoelen” zei Frans duidelijk. Mijn maag kroop in één, zijn punt was gemaakt. Ik kon dan wel een droom hebben, maar dat betekende niet dat iedereen er net zo enthousiast over was als ik. Frans vond reizen ondanks zijn vliegangst fantastisch, tenminste als hij er eenmaal was. De reis er naar toe was een ander verhaal. Ik had gedacht dat hij een wereldreis net zo geweldig zou vinden als ik, maar niets was minder waar. Toch was ik nog niet bereid om mijn droom zomaar op te geven, niet zonder slag of stoot.

Ik besloot het een aantal dagen te laten rusten en het er dan nogmaals rustig over te hebben met hem. Maar die aantal dagen veranderde zijn mening niet. “Hoe moet ik dat met mijn bedrijf gaan doen?” was zijn reactie. “Geen idee” moest ik hem eerlijk bekennen. Ik had nog geen plan, niks, alleen maar een droom. “Wanneer zou je dan willen gaan?” vroeg hij. “Als de kinderen in groep 2 en in groep 4 zitten lijkt me ideaal qua school” zei ik bedenkelijk. “Dat is al over 2 jaar!” zei Frans “dat gaat nooit met mijn bedrijf”. “Groep 3 lijkt me niet ideaal want dan leren ze de basis voor lezen en schrijven, dus dan is de volgende mogelijkheid als ze in groep 4 en in groep 6 zitten” zei ik hardop denkend. “Dat zou betekenen dat we nog 4 jaar hebben” vervolgde ik. Frans knikte alleen maar.

Het was geen “ja” van ik ben het er mee eens. Maar het was ook geen “nee”. Ik had geen idee of we over 4 jaar op wereldreis zouden gaan. Maar ik wist wel dat ik er alles aan zou doen om het mogelijk te gaan maken!